7 - Cornelis Lely: de plannen

Al in de zeventiende eeuw werden er plannen gemaakt om, in navolging van de Beemster, de Schermer, de Purmer en andere meren, ook de grote Zuiderzee droog te malen en in te polderen. Tot de negentiende eeuw waren die echter in technisch opzicht niet realiseerbaar. De komst van de stoommachine, voor het eerst benut bij de Haarlemmermeer, bood nieuwe perspectieven, maar ook nieuwe problemen: waar zou het geld voor zo'n groot karwei vandaan moeten komen? Voorstellen om de Zuiderzee droog te malen waren in technisch en/of financieel opzicht niet haalbaar. Cornelis Lely, die in 1891 zijn plannen indiende en ze in 1918 door het parlement wist te loodsen, was in beide opzichten wel succesvol. Zonder hem zouden de Zuiderzeewerken, en dus ook de Noordoostpolder, er niet geweest zijn.

 

Oude plannen

Plannen voor de inpoldering van de Zuiderzee waren er al heel lang. Hendric Stevin schreef in 1667 in zijn Wisconstich Filosofisch Bedrijf een plan om de gaten tussen de Waddeneilanden te dichten. In technisch opzicht was dat echter niet te realiseren.
 
Hendrik Stevin ontwikkelde het vroegst bekende plan om de Zuiderzee af te sluiten (1667). Dat plan was toen niet uitvoerbaar, maar inspireerde andere plannen die uiteindelijk leidden tot het werk van Cornelis Lely. Hendrik Stevin ontwikkelde het vroegst bekende plan om de Zuiderzee af te sluiten (1667). Dat plan was toen niet uitvoerbaar, maar inspireerde andere plannen die uiteindelijk leidden tot het werk van Cornelis Lely.
 Bekijk hier het boek

Zelfs het inpolderen van een groot binnenwater als de Haarlemmermeer leverde al problemen op; laat staan dat men de Zuiderzee kon bedwingen, die in open verbinding stond met de getijden en waar grote rivieren op afwaterden.

Halverwege de negentiende eeuw lukte het dan toch om de Haarlemmermeer droog te krijgen. Dat was te danken aan een voor die tijd nieuwe uitvinding: de stoommachine. Toen die succesvol ingezet bleek te kunnen worden voor het wegpompen van grote watermassa's, begon men het idee te krijgen dat de nieuwe techniek ook wel eens de oplossing zou kunnen zijn voor de grote binnenzee in het hart van Nederland.

De Haarlemmermeer op een oude kaart van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Atlas Maior, Joan Blaeu, 1665. De Haarlemmermeer op een oude kaart van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Atlas Maior, Joan Blaeu, 1665.

Er werden verschillende plannen ingediend (de makers ervan zijn vernoemd in de straten van de Emmeloordse ‘professorenbuurt' tussen het centrum en het Emmelerbos), die allemaal tekortschoten in de technische en/of financiële onderbouwing. Daarvan was het technische aspect nog wel het minst moeilijk. De Zuiderzee was nog wel iets anders dan de Haarlemmermeer, maar wanneer men zich beperkte tot de eigenlijke Zuiderzee (dus niet de Waddenzee), en men deze in gedeelten drooglegde, moest het haalbaar zijn. Bovendien stond de technische ontwikkeling ook na de Haarlemmermeerinpoldering bepaald niet stil.

Financieel

Financieel lag het allemaal ingewikkelder. In de 17e eeuw waren de polders nog met particulier kapitaal aangelegd, maar voor de echt grote inpolderingen was zoveel geld nodig, dat alleen de overheid die kon financieren. Maar wie zou de overheid ertoe kunnen bewegen een duizelingwekkend bedrag beschikbaar te stellen voor een avontuur waarvan de uitkomst vooralsnog ongewis was? De Nederlandse inpolderingen leken in dat opzicht op het begin van de Amerikaanse en Russische ruimtevaart in de 20e eeuw.

Cornelis Lely

De man die dat voor elkaar wist te krijgen, was dr. Cornelis Lely (Amsterdam 23 september 1854 - Den Haag 22 januari 1929). Hij ontwierp de plannen én loodste ze door het parlement. Juist die combinatie zorgde ervoor dat de afsluiting en de inpoldering van de Zuiderzee een feit werd.

Dr. Cornelis Lely (1854-1929), de bedenker van het Zuiderzeeproject. Dr. Cornelis Lely (1854-1929), de bedenker van het Zuiderzeeproject.

In 1886 was ingenieur Lely, samen met J. van der Toorn, als technisch adviseur in dienst getreden van de in dat jaar na de stormvloeden van 1884 en 1885 opgerichte Zuiderzeevereniging. Hun opdracht was een plan te maken voor de inpoldering van de Zuiderzee. Achter het bureau maakte Lely zijn berekeningen. In een boot voer hij over de Zuiderzee om metingen te doen: waar bestond de bodem uit vruchtbare klei, geschikt om er landbouwgrond van te maken? Waar was de bodem zand, niet de moeite en de kosten van het inpolderen waard?


Expedities van Cornelis Lely naar de Zuiderzee en de Waddenzee, 1891. Expedities van Cornelis Lely naar de Zuiderzee en de Waddenzee, 1891.


Na vijf jaar werken publiceerde hij zijn bevindingen in acht nota's, waarin de contouren van de nieuwe polders vast lagen. Dat was in onvoorstelbaar korte tijd. En onvoorstelbaar lang heeft Lely moeten wachten tot de plannen uitgevoerd werden. Pas in 1918 (een anagram van 1891), toen hij zelf minister van Waterstaat was geworden, lukte het hem om de wet aangenomen te krijgen. En dat zou nog niet gelukt zijn zonder een dreigend voedselgebrek in de Eerste Wereldoorlog en overstromingen van de Zuiderzeevloed in 1916. In de nacht van 14 op 15 januari 1916 braken vele dijken door, met als triest gevolg tientallen doden (vooral op het eiland Marken), duizenden daklozen en miljoenen guldens schade. Op Schokland bleef de waterstand weliswaar zo'n 68 cm lager dan in 1825, maar de golven sloegen over de noordelijke havendam van Emmeloord – die 3,60 m boven N.A.P. lag – heen. Delen van de paalschermen bij Ens en Emmeloord kwamen anderhalve meter omhoog.
 
Bij zulke stormen moest het gezin van Pieter Verschoor, lichtwachter op de Zuidpunt van Schokland, 's nachts naar het platform boven in de vuurtoren. Bij zulke stormen moest het gezin van Pieter Verschoor, lichtwachter op de Zuidpunt van Schokland, 's nachts naar het platform boven in de vuurtoren.
 

De bezwaren tegen de plannen van Lely kwamen voornamelijk van de Zuiderzeevissers. Maar toen zijn voorstel eenmaal aangenomen was, en in 1919 de Dienst Zuiderzeewerken was ingesteld, gebeurde er nog niets. Geldgebrek liet de uitvoering niet toe. Pas in 1925 kon een begin worden gemaakt, met de aanleg van een dijk tussen het eiland Wieringen en het vasteland. In 1926 was er een Wet ter bespoediging van de Zuiderzeewerken voor nodig om ook de grotere werken in gang te krijgen. Zo volgden in 1930 de drooglegging van de Wieringermeer en in 1932 de sluiting van de Afsluitdijk, waardoor het IJsselmeer was ontstaan.

Luchtfoto van het dichten van het laatste gat in de Afsluitdijk: laatste fase van de bouw/aanleg, 28 mei 1932. Klik hier voor het filmpje.Luchtfoto van het dichten van het laatste gat in de Afsluitdijk: laatste fase van de bouw/aanleg, 28 mei 1932. Klik hier voor het filmpje.

Lely zelf heeft die laatste twee grote werken niet meer meegemaakt. Op 22 januari 1929 overleed hij terwijl hij achter zijn bureau zat te werken. Op de Afsluitdijk staat zijn standbeeld. In de Wieringermeer is een gemaal naar hem genoemd, in Oostelijk Flevoland zelfs een hele stad. In de Noordoostpolder is er alleen de Minister Lelysingel, een korte straat en fietspad aan de rand van Emmeloord. Het wapen van de gemeente Noordoostpolder draagt, als bij alle Zuiderzeegemeenten, een Franse lelie die verwijst naar dr. Lely. Maar dat is het dan ook. Geen monument, geen standbeeld, zelfs geen plaquette.

Grafsteen Cornelis Lely en zijn echtgenote, Algemene Begraafplaats Den Haag.Grafsteen Cornelis Lely en zijn echtgenote, Algemene Begraafplaats Den Haag.

Zonder dr. Cornelis Lely, de unieke combinatie van waterbouwkundige en staatsman, zouden de Zuiderzeewerken en de Noordoostpolder er nooit zijn gekomen.