24 - Kunst en cultuur: kunstwerken, monumenten, amateurkunst, musea, theater, schuurfeesten.
Kunstwerken
Het monument van de vier leeuwenbeelden op De Deel, Emmeloord, 1953.
De Drie Muzen van Jan Bons,1953 (zie ook venster 20).
Afscheid van de heer A.D. van Eck, hoofd van de bouwkundige afdeling Rijksdienst IJsselmeerpolders. 1-12-1964.
Via deze regeling zijn in de periode daarna kunstwerken gerealiseerd die veelal bestonden uit glas-in-loodramen in kerken of reliëfs op scholen, kerken en andere openbare gebouwen. In 1964 werd de Stichting A.D. van Eckfonds opgericht met als doel het bijdragen tot de verfraaiing en verrijking van het uiterlijk aanzien van de Noordoostpolder. Met het in het leven roepen van deze stichting heeft de gemeente haar erkentelijkheid willen uitdrukken voor hetgeen het toenmalige hoofd van de bouwkundige hoofdafdeling van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, de heer A.D. van Eck, in de gemeente Noordoostpolder tot stand heeft gebracht. De Stichting A.D. van Eckfonds verwierf 82 beelden; in 2012 is de collectie overgedragen aan gemeente Noordoostpolder. Het totaal aantal kunstwerken is groter vanwege particuliere schenkingen, aanschaf door (dorps)verenigingen of verkregen door de eenprocentsregeling.
Monument Noordoostpolder ('Ketelhuisje'), van Frans Bolink en Gerard Koopman, baksteen en aluminium, 1994.
Monumenten
De Noordoostpolder telt meer dan vijftig monumenten die staan ingeschreven in het Monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De meeste gebouwen op de lijst dateren uit de ontginningstijd van de Noordoostpolder.
Enkele rijksmonumenten dateren uit de negentiende eeuw. Op Schokland staan een oude lichtwachterswoning, een misthoorngebouwtje, een houten ijsloperschuur en een historische kerk uit 1834 (zie ook venster 5). In het uiterste zuidoostelijke puntje van de polder is nog de lichtwachterswoning van Oud-Kraggenburg te vinden (zie ook venster 6).

Verspreid door de polder liggen verder een tiental terreinen die vanwege hun archeologische waarde een beschermde status hebben: resten en fundamenten van een middeleeuwse kerk op Schokland zijn hiervan in het landschap zichtbaar.

Musea
Na het droogvallen bleek de polder een waar archeologisch paradijs. Er werden duizenden bodemvondsten gedaan. Naast (pre)historisch aardewerk en werktuigen, gaf de polderbodem zelfs complete scheepswrakken prijs (zie ook venster 1). De eerste jaren werden de bodemschatten in Kampen ondergebracht. Al snel werd gedacht aan de oprichting van een museum in de Noordoostpolder. Het oog viel daarbij op de historische kerk op het drooggevallen eiland Schokland. In 1947 opende hier een nieuw oudheidkundig museum zijn deuren. De huidige houten museumgebouwen werden in 1980 gebouwd. In 1987 werd Museum Schokland door de Rijksoverheid aan gemeente Noordoostpolder overgedragen voor het symbolische bedrag van één gulden. Met de plaatsing van het eiland Schokland op de prestigieuze Werelderfgoedlijst van UNESCO in 1995, kreeg dat museum meer uitstraling. De in 1961 opgerichte vereniging Vrienden van Schokland ondersteunt het museum, maar richt zich tegenwoordig ook op de geschiedenis van de hele Noordoostpolder.

Museum Nagele is het tweede museum dat de polder rijk is. Het werd in 1998 geopend als gevolg van een initiatief vanuit de bevolking van Nagele. Museum Nagele wordt gerund door een zelfstandige stichting waarin ruim tachtig vrijwilligers uit de lokale gemeenschap actief zijn. De vaste presentatie belicht het ontstaan en de bijzondere architectuur van dit modernistische modeldorp voor de Noordoostpolder (zie ook venster 15).
Amateurkunst
Opera- en operettevereniging LaMascotte heeft sinds haar oprichting in 1980 zo'n dertigtal producties verzorgd, o.a. "De Ontruiming van Schokland".
Vanaf die tijd was er een samenspel met de amateurverenigingen: toneel en muziek. In enkele dorpen werden dependances opgezet om de deelname aan lessen c.q. de plaatselijke verenigingen te vergroten.
Theater
Na de oorlog ontstond in Emmeloord al spoedig behoefte aan een gemeenschapscentrum. Door de Rijksdienst werd een houten gebouw neergezet: het Bondscafé-restaurant De Beurs. Een toepasselijke naam, want iedere donderdagochtend werd hier de landbouwbeurs gehouden. Het culturele leven kwam daar op gang. In een zaal die plaats bood aan 700 personen werden cabaret, toneel, lezingen en dansavonden georganiseerd. De zaal diende tevens als bioscoop.
Op 1 mei 1953 werd de eerste steen gelegd van hotel-café-restaurant en theater ’t Voorhuys (zie ook venster 20). De exploitatie van het theater bleef een zorgenkind. In de jaren tachtig namen de financiële problemen dermate toe (onder meer door het sterk verouderde gebouw) dat de theaterprogrammering minimaal was.
In 1988 kocht de gemeente het theater terug van de exploitant van het complex. In september 1995 werd het vernieuwde gebouw geopend. De exploitatie van het horecagedeelte kwam in handen van een nieuwe ondernemer, die van het theatergedeelte in handen van Stichting Theater ’t Voorhuys. Met de bioscoopvoorstellingen trekt het theater jaarlijks ca. 65.000 bezoekers. In 2010 werd de bioscooptaak overgenomen door een externe exploitant.
Schuurfeesten

Schuurfeesten zijn nu uitsluitend nog toegestaan voor een ‘besloten club’. En er moet een horecaondernemer met vereiste vergunningen bij betrokken zijn. De huidige feesten aan de buitenwegen zijn professioneler en veiliger. Van een frequentie van enkele tientallen per jaar, zijn de jaarlijkse schuurfeesten thans nog op twee handen te tellen. Maar nog steeds zoeken duizenden polderjongeren daar vertier.