5 - Schokland, eiland in de Zuiderzee
Ontstaan van Schokland
Het gebied Schokland en omgeving bestond al in de prehistorie. Vanaf circa 1000 na Chr. werd dit ontoegankelijke gebied ontgonnen. Vooral de kloosters namen daarbij het initiatief. Grote stukken veengrond werden omringd met dijkjes, via sloten ontwaterd en door landbouwkolonisten in gebruik genomen. De opbrengsten, rogge en boter, werden verhandeld.
Door de doorgaande stijging van de zeespiegel en vele overstromingen werd Schokland onder meer na de Palmstorm van 10 april 1446 een eiland (zie ook venster 2). Omdat Schokland voor een groot deel uit veen bestaat, heeft het eiland door de eeuwen heen erg te lijden gehad van stormvloeden. Bij hevige storm verdwenen soms hele stukken van het eiland in de golven. Het huidige Schokland heeft nog maar een fractie van het oppervlak dat het in vroeger eeuwen had. Dit bleek bij het droogvallen van de Noordoostpolder, toen men in de buurt van Schokland sporen van dijken terugvond. De oudste dijkresten stammen uit de elfde eeuw.
Schokland in de middeleeuwen
Op het noordelijke deel van Schokland lag Emmeloord (gelegen op een buurtterp). Op het zuidelijke deel bevonden zich Ens, Middelbuurt en de Zuidpunt. Hoewel Schokland één eiland was, sprak men tot de negentiende eeuw van de eilanden Emmeloord en Ens.
Dit kwam doordat er een bestuurlijke grens door het eiland liep. Emmeloord vormde samen met Urk een heerlijkheid. De heerlijkheid Urk en Emmeloord was onderdeel van het graafschap (later het gewest) Holland. Het zuidelijke deel van Schokland met de dorpen Ens en Middelbuurt behoorde tot het gewest Overijssel.
Religie
Van de Reformatie in de zestiende eeuw was aanvankelijk op Schokland weinig te merken. Wel ging aan het eind van de zestiende eeuw de pastoor van Ens over tot het calvinisme en werden vanaf dat moment in Ens protestantse voorgangers aangesteld. De meeste Ensenaren hielden in de beginperiode echter vast aan hun katholieke geloof.
Armoede
Vanaf 1800 ging het minder met de handelsvaart. Ook met de visserij ging het slecht. Rond 1830 leefde vrijwel iedereen van de 650 inwoners van Schokland in diepe armoede. In een poging de armoede op het eiland te verlichten, werden in 1839 op Schokland twee weeflokalen geopend. Het idee was dat de Schokkers door het weven van katoen in hun eigen onderhoud zouden kunnen voorzien. De katoentjes zouden door de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Nederlands-Indië worden afgezet. Dit plan was echter geen succes. De Schokker weeflokalen konden niet concurreren en de inkomsten vormden maar een kleine aanvulling op het inkomen van de eilandbewoners. En al snel maakte de machinale productie elders in ons land hieraan een eind. De Schokker bevolking werd steeds meer afhankelijk van financiële steun van buitenaf. Regelmatig verschenen in Nederlandse kranten oproepen tot liefdadigheid. De burgemeester schreef: "Niet alleen zitten de mensen in bitterste nood, 100 haarden zonder brandstof, 500 mensen zonder een bete broods! Men vraagt elkander 's morgens: zouden er ook doden wezen.”
Ontruiming in 1859
Werelderfgoed
Nadat in 1942 de Noordoostpolder droogviel, lag Schokland midden in het nieuwe land. Omdat de geschiedenis van dit voormalige eiland in de polder de voortdurende strijd van Nederland tegen het water symboliseert, is Schokland in 1995 opgenomen op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Museum Schokland, tegenover het kerkje uit 1834 op de Middelbuurt, eigendom van gemeente Noordoostpolder, laat tegenwoordig nog zien hoe het leven op Schokland was. Op de Zuidpunt zijn de fundering van een vuurtoren en de ruïne van de oude kerk van Ens te bewonderen en op de Zuidert een waterput. Op de terp Emmeloord zijn de lichtwachterswoning en het misthoorngebouwtje bewaard gebleven, is de vuurtoren gerestaureerd en heeft ook de oude haven een gedeeltelijke restauratie ondergaan. Nazaten van de oorspronkelijke Schokkers richtten eind vorige eeuw de Schokkervereniging op. Die organiseert diverse activiteiten op het voormalige eiland en houdt de herinnering levend.